Boek
Er zijn heel wat voorbeelden van merkgebruik door cabaretiers. Ronald Goedemondt heeft (de geurkaarsen van) Sissy Boy afgebrand, Veldhuis & Kemper hebben vrijwel een hele voorstelling gewijd aan Club Robinson en over welk bekend merk heeft Lebbis eigenlijk geen tirade gehouden? Maar mag dat eigenlijk wel? En als een cabaretier dat mag zéggen, zou een columnist dat dan ook mogen schrijven? Of tekenen, in het geval van spotprenten en cartoons? Kortom: hoe staat het met de ruimte voor satire in het merkenrecht? Aan de hand van de beruchte 'Buckler-affaire' van Youp van 't Hek en vele andere aansprekende voorbeelden, probeert dit boekje een antwoord te geven op die vraag. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Hoe zat het ook alweer met de Buckler-affaire? Heeft Youp het biermerk om zeep geholpen? En mág dat eigenlijk wel: als cabaretier een merk gebruiken in je voorstelling, of in een column? In dit boekje geeft de auteur een antwoord op die vraag: vrijheid van meningsuiting vs. het merkenrecht. En hoewel het recht voor niet-juristen vaak taaie kost is, is dit boekje een uitzondering op de regel. Door de vele concrete voorbeelden en plaatjes, leest het meer als een verhalenbundel, dan als een juridische analyse. Leuk boekje voor de donkere dagen (en ook voor de lichte trouwens)...