KASEM

<strong>KASEM</strong> -versmelting van paradoxen-

van de auteur Jan Razenberg

ISBN nummer: 978-90-79217-05-2

Genaaid ... » 

KASEM -versmelting van paradoxen-

van de auteur Jan Razenberg

ISBN nummer: 978-90-79217-05-2

Genaaid verlijmde paperback 310 pag.

€ 22,50 (excl. verzendkosten) Bij vooruitbestelling vóór 31.12.2010 bedraagt de prijs € 18,00

Te bestellen via de knop 'bestellingen'op www.janrazenberg.nl.



In dit boek vertelt Jan Razenberg het levensverhaal van Kasem die als meisje in het lichaam van een jongen is geboren. Kasem wordt op jonge leeftijd seksueel misbruikt door mannen uit zijn geboortedorp in Zuid-Oost-Azië waarna hij wordt gedwongen om in de prostitutie te gaan werken. Eerst in Azië en later in Europa waar hij moedwillig met aids wordt besmet. Hij gaat op zoek naar zijn ware identiteit en wil terug naar zijn geboortedorp. Daar stuit hij op veel weerstand. Het is een indrukwekkend boek geworden met heftige confrontaties tussen oost en west, arm en rijk, macht en onmacht, maar vooral ook een boek waarin de tegengestelde krachten onlosmakelijk met elkaar verbonden blijken te zijn.



Previews: 1. Lawan is de vader van Kasem. Samen met zijn vriend Sarawong wil hij voorkomen dat zijn kinderen zich opnieuw in het dorp gaan vestigen. Pravat is het dorpshoofd. Hij neemt de kinderen van Lawan (Isra en Kasem) in bescherming. 2. In verband met een longontsteking is de met HIV besmette en door zijn vader Lawan en Sarawong misbruikte Kasem in het ziekenhuis opgenomen. Lawan en Sarawong hebben besloten om de kinderen te ontvoeren en naar Bangkok te brengen.

© 2010 Jan Razenberg





Preview 1: Nadat iedereen is vertrokken, loopt Pravat naar het huis van Lawan. Hij is er niet. Na twee keer roepen, komt hij. ‘Ik was bij Sarawong. Wat brengt je hier Pravat?’ Hij roept Solada om iets te drinken te brengen. ‘Ik denk dat je het beter zelf kunt halen Lawan. Solada is voor een paar dagen naar het klooster. Je kinderen zijn teruggekomen uit Europa en logeren voorlopig bij Jhanando. Ik wil ze morgen bezoeken. We kunnen samen gaan als je dat wilt.’ Lawan kijkt Pravat met grote ogen aan. ‘Sinds wanneer zijn ze in het dorp en waarom zijn ze niet hierheen gekomen?’ ‘Ik weet het niet. Ik heb ze ook nog niet gesproken. Ze zijn gisteren pas aangekomen. Ik denk dat ze eerst tot rust willen komen. Jhanando vertelde dat het twee prachtige vrouwen zijn geworden.’ ‘Hoe bedoel je dat?’ ‘Kasem schijnt als vrouw door het leven te gaan.’ ‘Kletspraat. Kasem is een jongen en dat zal hij altijd blijven. Zeg hem maar dat hij hier niet hoeft te komen als hij zich als een vrouw gedraagt. Die jongen moet hard aangepakt worden en op het land werken. Dan leert hij die fratsen wel af.’ ‘Je vergist je Lawan. Je zult het zien. Volgens Jhanando is ze een echte vrouw geworden.’ ‘Die monniken zijn zelf ook halfslachtigen. Ik had hem er nooit heen moeten brengen.’ ‘Toch kun je haar niet in de steek laten. Ze heeft je meer dan ooit nodig nu ze ziek is.’ ‘Wie is hier ziek?’ Het is de stem van Sarawong. ‘Zo Lawan, ik zie dat je hoog bezoek hebt. Wat brengt je hier Pravat?’ ‘Dit is een privé bezoek Sarawong. Ik wil graag even alleen met Lawan praten.’ ‘Sarawong is hier altijd welkom Pravat en ik bepaal zelf of er sprake is van een privé bezoek. Zeg maar tegen Kasem dat hij me op het land kan komen helpen als hij zich als een normale man gedraagt.’ Sarawong verschiet van kleur. ‘Is Kasem in het dorp? Wat komt hij hier doen?’ ‘Misschien kan Lawan hem dat morgen vragen als hij met me meegaat. Ik vertrek na het ontbijt. Ik zie je wel verschijnen als je meegaat Lawan.’ Pravat zegt het zo vriendelijk mogelijk, maar van binnen kookt hij. ‘Hoe kan iemand zijn kind zo afwijzen?’



Zodra Pravat uit het zicht is verdwenen, kijken de twee mannen elkaar met zorgelijke gezichten aan. ‘Ze moeten zo snel mogelijk terug naar waar ze vandaan komen Lawan. Niemand in het dorp zal nog respect voor je hebben. Je enige zoon een kathoey. Het is een schande. Ga er morgen heen en zeg dat ze onmiddellijk weer moeten vertrekken. Hoe kan ik nog bevriend met je zijn als je zoon hier als een kathoey rondloopt?’ ‘Wil «