Boek
‘Hoe heet je?’ vroeg Neper na een tijdje.
‘Jakob.’
‘En verder?’
‘Gewoon Jakob.’
‘Iedereen heeft een achternaam.’
‘Ik niet. Jakob is voldoende.’
‘Maar ...’
Alsof hem iets belangrijks te binnen schoot, sprong Jakob op, pakte zijn jas en haalde er een krantenpagina uit tevoorschijn. Hij vouwde hem open, legde hem voor de apotheker neer en streek hem glad.
‘Ken je deze vrouw?’ De apotheker keek er even naar en barstte toen in lachen uit. ‘Ken je haar?’ vroeg Jakob, nu wat nadrukkelijker.
‘Of ik haar ken? Dat is Elsa Obertin. Iedereen kent haar, van hier tot Temesvar en verder. Wij noemen haar “de Amerikaanse”. Als je gisteren was meegegaan, had je haar kunnen ontmoeten. Het was namelijk haar boerderij die is afgebrand.’
Jakob kromp ineen. ‘Haar boerderij? Afgebrand?’ vroeg hij.
‘Ben je hier voor haar?’
Jakob antwoordde niet meteen, het leek alsof hij ergens anders mee bezig was en hij zat lang te peinzen. ‘Betekent dat dat ze helemaal niets meer heeft?’ vroeg hij toen.
‘Zo zou ik het niet willen zeggen. Ze heeft nog genoeg. Maar waarom ben je zo geïnteresseerd in Elsa?’
Jakob stopte de krantenpagina terug in zijn zak en keek om zich heen, alsof hij iets zocht. Toen Neper geen antwoord meer verwachtte, zei hij: ‘Omdat ik met haar ga trouwen. Heb je schone kleren en een scheermes voor me, broeder?’
«
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Jacob met een ‘C’ vertelt hoe zijn vader, Jakob met een ‘K’, in juli 1924 tijdens een kortstondige zomerstorm over Triebswetter als het ware door de duivel werd neergesmeten in het veld op enige afstand van het dorp Timisoara.
Jacob met een ‘C’ vertelt behalve over zijn vader, zijn hele familiegeschiedenis zoals die hem bekend is.
De lezer wordt onderworpen aan herhaalde sprongen in de tijd, die het verhaal op een boeiende manier in beweging houden.
Zo blijkt dat Frederick Obertin, in 1773 al opdracht heeft gegeven tot het gieten van de grote klok. De klok die door het hele verhaal klinkt, de klok die de mensen terug van de velden naar huis roept als het werken is gedaan en die van blijde gebeurtenissen vertelt, maar ook de klok die gevaar aankondigt en de doden ten grave draagt.
Deze zelfde klok wordt twee maal geluid op de dag dat Jakob met een ‘K’ zijn intrede doet op die roemrijke dag in 1924 en hij zichzelf niet veel later op de kaart zet als een Obertin, nadat hij eerst Elsa Obertin, met de inzet van een vergeeld krantenartikel, tot zijn vrouw heeft gemaakt:
“De familie Obertin is er weer, jullie kunnen niet meer om ons heen”, blz.50
In hoofdstuk twee maakt de lezer kennis met Caspar, de eerste Obertin. Helemaal zeker is het echter niet of Caspar ook werkelijk heeft bestaan, zijn geschiedenis ligt te ver in het verleden.
Maar Jacob heeft van zijn opa het verhaal over het ontstaan van Triebswetter, waarin Caspar zijn aandeel zou hebben, keer op keer te horen gekregen en Caspar is daarmee een reëel onderdeel van zijn bestaan geworden.
Wanneer Jacob zeven maanden na de huwelijksvoltrekking geboren wordt laat zijn vader geen gelegenheid voorbij gaan om teleurstelling over zijn opvolger te uiten. Zijn moeder doet er te allen tijden het zwijgen toe en plaatst haar zoon zoveel mogelijk onder de zorg van Jacob’s opa, haar vader. Jacob vindt bovendien in de zigeunerin Ramina een soort tweede moeder. Zij biedt hem met haar lijf warmte en een gevoel van veiligheid en zij vertelt hem over zijn twee geboortes. Ramina vertelt altijd sterke verhalen: mooi, dreigend en al dan niet geloofwaardig. Ramina wordt in de loop van de geschiedenis net als alle zigeuners gedeporteerd, maar niet voordat zij haar zoon Sarelo veilig gesteld heeft en hem in ruil voor grof goud aan Jakob met een ‘K’ heeft overgedragen. Jacob, die met de komst van Sarelo helemaal zonder waarde is in de ogen van zijn vader , wordt na diens verraad op transport naar Siberië gezet.
Jacob heeft op een eerder tijdstip de liefde van zijn leven, Katica, op gruwelijke wijze verloren en sindsdien is in hem de zekerheid geworteld dat hij nooit meer zal kunnen liefhebben.
De oorlog uit de tijd van Caspar lijkt nooit opgehouden te zijn en waar de familie Obertin gaat, lijkt zij door rampen vergezeld te worden. Jacob zoekt zijn heil dan ook liever te midden van de doden, bij wie hij de zo gewenste zekerheid en veiligheid vindt.
Jacob leert en groeit uit tot een stevige kerel en de volwassen man die terugkeert naar zijn geboortegrond lijkt in niets meer op het miezerige bange jongetje dat zijn geboorte grond onder dwang heeft verlaten. Hij voelt nu, ondanks alles wat het leven hem tot nu toe gebracht heeft, wat het betekent om weer lief te hebben.
De cirkel in dit prachtige verhaal over het lot van Lotharingers, Elzassers, Fransen en Duitsers, allemaal Zwaben geworden, is rond nu Jacob besloten heeft lief te hebben. Want zoals het verhaal vertelt: met niets gekomen en met niets geëindigd bouwt Jacob een huis voor ons aan het einde van de wereld.
De prachtige vertaling van Herman Vinckers maakt het lezen van deze ontroerende geschiedenis ook qua taal tot een feest.