Het oedipus- en castratiecomplex zijn centrale leerstukken uit de freudiaanse theorie. Zij zijn ook het voorwerp van een permanente controverse. Freud beschouwt... » 

Het oedipus- en castratiecomplex zijn centrale leerstukken uit de freudiaanse theorie. Zij zijn ook het voorwerp van een permanente controverse. Freud beschouwt deze beide complexen als universele, structurerende momenten in de ontwikkeling van het geseksualiseerde subject. Zij zijn bepalend voor de assumptie van de geslachtelijke identiteit. Freud fundeert de universaliteit van deze complexen in een hoogst betwistbare evolutietheorie. Zijn Freuds inzichten in dit verband iets anders dan een onterechte veralgemening van seksistische vooroordelen? Zo nee, waarin bestaat dan de blijvende geldigheid van het oedipus- en castratiecomplex? En zo het hier om universele structuren gaat, waarop kan deze universaliteit dan gebaseerd worden? In dit boek gaan Van Haute en Verhaeghe over deze vragen een debat aan waarin Freud en Lacan, maar ook de Hongaarse school in de psychoanalyse (Ferenczi, Balint, Hermann) de belangrijkste protagonisten zijn. «