Bibliofiel
leest nu: Grand Hotel Europa (p. 15)
vindt het: “bloemrijk taalgebruik”
Lezen is mijn grootste liefhebberij, al van jongs af aan; lekker meeliften op de fantasie van de schrijver, je wereld verruimen buiten je zo bekende, vertrouwde en soms ook verwenste, directe leefomgeving. De plezierigste ontsnapping uit het dagelijks leven. Meestal onderstreep ik wat ik mooi vind in de kantlijn, of ik schrijf er wat bij. Daarom leen ik weinig boeken uit, en nog minder van de bieb. Het mooiste is, vind ik, wanneer ik iets aan een boek overhoud; dat kan inhoudelijk zijn, maar ook vorm en taalgebruik. Het liefst lees ik boeken in hun oorspronkelijke taal, maar ja verder dan onze drie buurlanden kom ik niet. Gemis? Jazeker, meerdere: ik kan bijvoorbeeld geen Frans.
Bijzonder: ik schrijf in elk boek wanneer ik het gelezen heb. Op een keer zie je dan wanneer je een boek nog eens oppakt. Soms lees ik er twee of drie tegelijk. Als ik een boek gelezen heb, schrijf ik altijd op wat ik ervan vind. Het mooiste boek vind ik een verwarrend etiket, dat is zo sterk afhankelijk van de (leef)tijd waarop ik het lees/las. Vrij recent is dat 'De Boekendief', zeer beschrijvend, voor mij niet te wollig, met een fantastische verteller. Dit boek heb ik drie keer gelezen.
»
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Barcelona is de grote overeenkomst tussen Het geheim van Vesalius (2015) en De schaduw van de wind (Carlos Ruiz Zafon, 2003). Het geheim van Vesalius speelt zich af in 1888 ten tijde van de Wereldtentoonstelling. De schaduw van de wind van zeg maar 1900 tot 1966. Beide geven een kleurrijk beeld van de stad; de mensen, geweld, wraak en liefde, rijkdom en armoede, corruptie, tegenstelling tussen goed en kwaad in een mooi maar totaal verschillend tijdsbeeld. Het zijn geen kleine jongens die twee boeken en ze zullen elkaar op de weegschaal weinig ontlopen. Maar ook, beide boeken hebben een hoofdpersoon die Daniel heet, die aan het eind van beide verhalen ook nog eens gewond raakt. In beide boeken spelen boeken een hoofdrol, en meer. Anders gezegd: in Het geheim van Vesalius zijn veel erg op het boek van Ruiz Zafon gelijkende ingrediënten gebruikt. Ik weet niet hoe mijn gevoel geweest zou zijn als ik eerst Het geheim van Vesalius zou hebben gelezen. Nu voelt het boek een beetje aan als het kleine jongetje dat aan de hand van zijn vader meeloopt zoals op de voorplaat van het boek van Ruiz Zafon. Jammer, want daar doe ik het boek van Llobregat misschien mee te kort.
In het begin van het boek waar de hoofdpersoon Daniel betrokken raakt bij een aantal gruwelijke moorden op jonge meisjes dacht ik even aan Stieg Larsson: toch niet weer zo’n zieke geest als bij Larsson of zo een als in het horrorverhaal Dark rivers of the heart van Dean Koontz? Gelukkig niet, maar de achtergrond van de moorden grenst aan waanzin. Het geheim van Vesalius leest als een jongensboek, met korte hoofdstukken waarin van alles gebeurt en dat trekt je als lezer met veel vaart door het verhaal in een bijna Da Vinci Code-achtige zoektocht waarbij door het aftellen naar de Wereldtentoonstelling een mooie manier is gebruikt om de spanning nog op te voeren. Er komen heel veel personages in het boek voor die allemaal iets te vertellen hebben en ergens iets met elkaar te maken hebben of zullen krijgen, waardoor het verhaal wat versnipperd overkomt. Gelukkig blijven er drie hoofdpersonen over van wie je het meest te weten komt. De grote vraag: komen deze drie, Daniël, Pau en Fleixa, op tijd achter de moordenaar? Op de voorgrond speelt het mysterieuze boek van Vesalius, een bekende anatoom die echt heeft geleefd. Er zijn zeven boeken over de bouw van het menselijk lichaam van de hand van Vesalius bekend (De humani corporis fabrica libri septem, gedrukt door Johannes Oporinus Bazel 1543), maar het verzonnen, geheimzinnige achtste deel in Het geheim van Vesalius bevat bijzondere informatie die in staat is om mensen tot waanzin te drijven, en dat gebeurt natuurlijk. Mede door het in het leven roepen van de “Zwarte Hond” voert Llobregat in zijn boek zo twee interessante mysteries op. Maar om echt te overtuigen komen er in mijn lezersogen iets te veel toevalligheden en – zoals gezegd – gelijkenissen in het verhaal voor.
Ik vind de personen in De schaduw van de wind sterker, duidelijker, echter. Vergelijk zelf eens de inspecteur Sánchez uit Het geheim van Vesalius met inspecteur Francisco Javier Fumero Almuñiz uit De schaduw van de wind of de aan lager wal geraakte reporter Fleixa met de zwerver Fermín Romero de Torres. Ook een bezoek aan de ruïne van de familievilla is in beide boeken zo’n wereld van verschil, van slap tot kippenvel-krijgend. Maar ja wat moet je? De schaduw van de wind staat als een huis; het is zo goed en zo vlot geschreven, het is zo Barcelona, zo overtuigend romantisch, spannend, dramatisch, gruwelijk, meeslepend en bij tijd en wijle ook komisch tot de laatste bladzijde, dat het eigenlijk veel té goed is.
Als ik mijn blog zou mogen besluiten met een advies aan Llobregat dan zou ik zeggen: jouw schrijftalent staat echt buiten kijf, maar kom heel snel uit De schaduw van dit overduidelijke voorbeeld van Ruiz Zafón en ga je eigen weg.
-