Bibliofiel
leest nu: Grand Hotel Europa (p. 15)
vindt het: “bloemrijk taalgebruik”
Lezen is mijn grootste liefhebberij, al van jongs af aan; lekker meeliften op de fantasie van de schrijver, je wereld verruimen buiten je zo bekende, vertrouwde en soms ook verwenste, directe leefomgeving. De plezierigste ontsnapping uit het dagelijks leven. Meestal onderstreep ik wat ik mooi vind in de kantlijn, of ik schrijf er wat bij. Daarom leen ik weinig boeken uit, en nog minder van de bieb. Het mooiste is, vind ik, wanneer ik iets aan een boek overhoud; dat kan inhoudelijk zijn, maar ook vorm en taalgebruik. Het liefst lees ik boeken in hun oorspronkelijke taal, maar ja verder dan onze drie buurlanden kom ik niet. Gemis? Jazeker, meerdere: ik kan bijvoorbeeld geen Frans.
Bijzonder: ik schrijf in elk boek wanneer ik het gelezen heb. Op een keer zie je dan wanneer je een boek nog eens oppakt. Soms lees ik er twee of drie tegelijk. Als ik een boek gelezen heb, schrijf ik altijd op wat ik ervan vind. Het mooiste boek vind ik een verwarrend etiket, dat is zo sterk afhankelijk van de (leef)tijd waarop ik het lees/las. Vrij recent is dat 'De Boekendief', zeer beschrijvend, voor mij niet te wollig, met een fantastische verteller. Dit boek heb ik drie keer gelezen.
»
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Voor de dromers onder ons
Geen soep zonder mergpijp zou mijn grootmoeder hebben gezegd, en dan praten over de eind jaren vijftig van de vorige eeuw. Het huisje van mijn grootouders dat ooit meer dan tien kinderen herbergde, vulde zich steevast iedere zaterdagochtend met dezelfde weeïge geur, van schenkel, vlees en wat al niet meer. Toen ik aan het Bottenseizoen begon en ik de lijst met ingrediënten las op de eerste bladzijdes dacht ik echt: hoe lang moet ik dit moderne sprookje (laten) trekken voordat ik er doorheen kom?
Nou dat viel achteraf gezien eigenlijk best heel erg mee: ik heb het prille begin gewoon helemaal overgeslagen. En wees nou eerlijk, wat zijn nou twee zwaar gevulde bladzijdes ingrediënten op een geheel van 435? Halverwege het boek en waar nodig, en zeker achteraf heb ik alsnog wel een kijkje genomen in die overstelpende ordening van helderziendheid: De zeven ordes van helderzienden, met als voetnoot Over de meritis van onnatuurlijkheid. Ik heb geen idee hoe dit er onvertaald (dus in het Engels) staat of dat het (potjes)Latijn is, maar gevoelsmatig gaat het over het belang of waarde van onnatuurlijkheid. En die gedachte is helemaal niet gek en gezien het hele verhaal (of reeks verhalen, want er volgen nog ZES boeken?) heerlijk oorspronkelijk. Het (potjes)Latijn en de vergelijking met de auteur J.K. Rowling zijn in mijn ogen wel de weinige overeenkomsten met Harry Potter waar de achterflap van spreekt, want dit boek is absoluut GEEN kinderboek. Maar magie is er volop en de zijgedachte naar die gebrilde tovenaar en zijn vijanden is dan ook gemakkelijk gemaakt.
Ik vind de opening van het boek niet verkeerd en de tweede alinea plakte me gelijk vast op mijn stoel.
Wij zijn de minderheid die niet door de rest wordt geaccepteerd. Alleen in de verbeelding, en zelfs die staat op de zwarte lijst. Wij zien er net zo uit als iedereen. Soms doen we ook als iedereen. In veel opzichten zíjn we ook als iedereen. We zijn overal, in elke straat. We leven op een manier die je als normaal zou kunnen beschouwen, als je niet al te nauwkeurig kijkt.
Het boek gaat over de wereld van helderzienden, over criminele circuits met bendes van meedogenloze zieners die stuk voor stuk bereid zijn om elkaar om te brengen. Omdat de zieners naar de zelfkant van de maatschappij zijn verbannen, kunnen ze alleen gedijen in de criminaliteit en worden om die reden nog meer gehaat. De gewone mensen – zoals jij en ik, niet-helderzienden – heten er Amauroten. Prachtig! Er zijn geen cafés maar zuurstofbars! Heerlijk origineel toch. Je zou kunnen zeggen dat de jonge schrijfster zichzelf met de zeldzame en zeer kostbare gave van Droomdoler (een helderziende die droombeelden aanvoelt) in die vreemde wereld plaatste toen ze dit schreef. Hier en daar wreed, soms zeer barbaars, maar ook met gevoel, eerlijkheid, de waarde van jeugdherinneringen en dromen, heel veel dromen, origineel, alles verpakt in een donkere schaduwwereld met onaardse wezens en monsters, als bijna Dementors uit de boeken van Harry Potter (nog een overeenkomst) maar wel een tandje erger, of twee. Goed uitgewerkte, interessante hoofdpersonen. Liefdesrelaties, jawel, voorzichtig hiermee, verwacht er niet te veel van. Heel dynamisch, met goed tegenover kwaad (uiteraard) en zeer vele grijstinten daartussen die het verhaal weinig voorspelbaar maken (wat ook op de zwarte lijst staat!) Tijdens het lezen, heb ik alles losgelaten, niets opgeroepen en ben ik zo mee de ether ingegaan. Dit is geen sciencefiction waar ik overigens niet echt van houd, maar dreamfiction, en voor mij in ieder geval heel erg nieuw. Het verhaal speelt zich af in het jaar dat ik zo’n beetje honderd word, ik kan het dus meemaken.
Het is het jaar 2056. Scion, die dan de touwtjes in handen in handen heeft, beschouwt helderziendheid als een plaag en wil alle zieners uitroeien. De negentienjarige Paige Mahoney werkt in de Londense onderwereld, in de wijk Seven Dials, voor een mime-lord genaamd Jaxon Hall, een criminele helderziende. Paige is een droomdoler, een helderziende die anderen via droombeelden kan voelen. Alleen door te ademen pleegt ze al hoogverraad. Het regent op de dag die haar leven zal veranderen. Ze wordt aangevallen, gekidnapt en getransporteerd naar Oxford, de stad die al tweehonderd jaar gezocht wordt. Daar ontmoet ze Warden, een Refaïet met een donkere huid en grote gele ogen. Hij is het mooiste en meest beangstigende wat ze ooit heeft gezien - en hij zal haar uiteindelijk beschermen.
Verwacht geen gemakkelijk leesbaar verhaal; het is niet iets voor even tussendoor. Het heeft echt al je aandacht nodig, maar dan krijg je er ook wat voor terug. Het is een futuristisch en onmogelijk sprookje, en ondanks dat toch goed te volgen, knap bedacht / verzonnen en het zit goed in elkaar, met verzorgd taalgebruik (vertalers hulde!) met veel vaart, en door de goed opgebouwde spanning en talloze wendingen zit je als lezer de hele tijd op het puntje van je stoel. Hoewel het verhaal vrij ingewikkeld begint (overslaan dus), zuigt het je gemakkelijk op. Al om al, een ultiem lees- en puzzelboek voor volwassenen, uiterst kleurrijk met zoveel bijzondere details dat je het zeker nog een keer gaat lezen. Heel geschikt voor de inwendige 3D bioscoop. Waarom het Bottenseizoen heet? De vertalers geven de verklaring op bladzijde 167: bot of been is hetzelfde. Je zou dus net zo goed benenseizoen kunnen zeggen. Benen klinkt als bene (je moet er maar opkomen) en dat is weer (potjes)Latijn voor goed, en zo vertaald zou het net zo makkelijk Het Goede Seizoen kunnen heten. In de lijn van verhaal houdt dit in de tienjaarlijkse “oogst” van helderzienden uit de “gewone” wereld naar de wereld van magie. Dat ze daar geen gemakkelijk leven wacht, mag duidelijk zijn.
Minpunten? De hoeveelheid geweld naar mijn mening. Zelfs gewone mensen hebben bijna bovenaardse herstellingsmogelijkheden, en dat is maar goed ook want anders waren we gauw door de hoofdpersonen heen. Losse eindjes, zeker, een aantal vragen uit het eerste boek zijn zeker nog niet beantwoord, maar die zijn ongetwijfeld opzetjes voor de volgende delen. Ik twijfel sterk of het wel zo’n kassucces is dan wel ooit kan worden zoals Harry Potter. Deel 2 ligt hier zelfs niet eens te koop in de winkel. Mij heeft het boek in ieder geval geboeid.
Ik vind het beslist een aanrader voor de lezer die zich dromen kan herinneren…
-