Bibliofiel
leest nu: Grand Hotel Europa (p. 15)
vindt het: “bloemrijk taalgebruik”
Lezen is mijn grootste liefhebberij, al van jongs af aan; lekker meeliften op de fantasie van de schrijver, je wereld verruimen buiten je zo bekende, vertrouwde en soms ook verwenste, directe leefomgeving. De plezierigste ontsnapping uit het dagelijks leven. Meestal onderstreep ik wat ik mooi vind in de kantlijn, of ik schrijf er wat bij. Daarom leen ik weinig boeken uit, en nog minder van de bieb. Het mooiste is, vind ik, wanneer ik iets aan een boek overhoud; dat kan inhoudelijk zijn, maar ook vorm en taalgebruik. Het liefst lees ik boeken in hun oorspronkelijke taal, maar ja verder dan onze drie buurlanden kom ik niet. Gemis? Jazeker, meerdere: ik kan bijvoorbeeld geen Frans.
Bijzonder: ik schrijf in elk boek wanneer ik het gelezen heb. Op een keer zie je dan wanneer je een boek nog eens oppakt. Soms lees ik er twee of drie tegelijk. Als ik een boek gelezen heb, schrijf ik altijd op wat ik ervan vind. Het mooiste boek vind ik een verwarrend etiket, dat is zo sterk afhankelijk van de (leef)tijd waarop ik het lees/las. Vrij recent is dat 'De Boekendief', zeer beschrijvend, voor mij niet te wollig, met een fantastische verteller. Dit boek heb ik drie keer gelezen.
»
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Ik heb een sterke band met de plaats waar ik geboren ben en mijn jeugd doorbracht. Ieder jaar ga ik er een paar keer heen, zet de auto ergens neer en loop door de straatjes (toen nog straten) uit mijn jeugd. Ik zwelg in nostalgie, en meer, omdat aan de plekken met de meeste herinneringen gelukkig weinig is veranderd, behalve dat ik niet meer ben, en zoals toen. In december kreeg ik totaal onverwacht de gelegenheid een kijkje te nemen in ons oude huis, nu bijna een halve eeuw geleden. Het werd een emotionele ervaring met vele gezichten.
Als fan van Ruth Rendell/Barbara Vine heb ik door haar heel wat kijkjes gekregen in de menselijke ziel, in de karakters van haar hoofdpersonen en hun contacten, hun ervaringen gedeeld, ik ben mee gestruikeld over de wonderen van het toeval, ik heb met ze meegeleden en vreugde gedeeld. Haar voorlaatste boek vind ik erg goed. Het is een ultiem ‘coming of age’ verhaal over mensen die ervaren dat ze niet meer van middelbare leeftijd zijn, maar gewoon oud worden. Ik schrijf voorlaatste boek, want begin mei vorig jaar overleed ze, oud 85 jaar. Eigenlijk gaat dit boek over haar leeftijdsgenoten, levensecht neergezet met al hun problemen, ook die met hun identiteit, hun kwalen, de zo snel verander(en)de tijd en de snelheid van het heden, de (discutabele) oppervlakkigheid van jongeren, de vrienden en kennissen die wegvallen, (achter)kinderen die worden geboren, hun opvoeding. Bijna (auto?)biografisch voor haar leeftijd, riskant wellicht, en volstrekt niet oubollig.
Rendell wordt wel eens de grootste ‘mystery writer of our time’genoemd. Toch is dit boek in mijn ogen geen ‘mystery’, want na een gruwelijke gebeurtenis in 1944 weet de lezer al wie het heeft gedaan. Maar Rendell zou Rendell niet zijn geweest om de lezer aan het slot een driedubbele ‘twist’ voor te schotelen die alles anders neerzet. De karakters zijn prachtig door ontwikkeld en door het hele boek voel je dat de vingers uit het verleden zich onontkoombaar uitstrekken tot in heden.
Het buurmeisje heet Daphne, een van de meisjes uit een groep kinderen die in tunnels speelden aan het eind van Tweede Wereldoorlog. Een boze buurman verbood ze daar op een keer te spelen en verjoeg ze uit die tunnels. Zeventig jaar later wordt een koektrommel met de overblijfselen van de hand van een man en een vrouw gevonden tijdens graafwerkzaamheden voor nieuwbouw op de plek waar de tunnels ooit waren. Een jonge, cynische inspecteur moet dit onderzoeken en probeert de kinderen van toen terug te vinden. Die zijn nu oude mensen geworden, en ze organiseren een soort reünie. Het is deze groep die het onderzoek naar zich toetrekt en de inspecteur verdwijnt volledig uit beeld. Oude banden worden aangehaald. Bijvoorbeeld die van Alan (getrouwd met Rosemary) en het buurmeisje dat zijn grote jeugdliefde was toen. Van een traditioneel moordverhaal is dan geen sprake meer, maar zo is het boek wel heel uitdagend en vernieuwend. Af en toe komen we meer te weten van het buurmeisje dat als jong meisje ‘iets’ had met die boze en uiterst egocentrische buurman die zijn zoon Michael, ook een van de tunnelkinderen, al op vijfjarige het huis uitzette.
Maar wat me als bijzonder trof, is het decor waarin alles zich afspeelt. Rendell heeft het zo beeldend beschreven, zo levensecht. Onmogelijk, denk je dan, maar toch, je loopt als het ware met de hoofdpersonen mee. Je ziet Loughton in Essex zo voor je, van vroeger en nu. Waar begint fantasie en eindigt werkelijkheid? Toen begreep ik het. Het speelt zich af in de plaats waar Rendell zelf haar jeugd heeft doorgebracht, later heeft gewoond en wellicht nog vele malen is teruggekeerd, een paar keer per jaar…
De Nederlandse uitgave Het Buurmeisje verschijnt pas deze zomer.
-