Bibliofiel
leest nu: Grand Hotel Europa (p. 15)
vindt het: “bloemrijk taalgebruik”
Lezen is mijn grootste liefhebberij, al van jongs af aan; lekker meeliften op de fantasie van de schrijver, je wereld verruimen buiten je zo bekende, vertrouwde en soms ook verwenste, directe leefomgeving. De plezierigste ontsnapping uit het dagelijks leven. Meestal onderstreep ik wat ik mooi vind in de kantlijn, of ik schrijf er wat bij. Daarom leen ik weinig boeken uit, en nog minder van de bieb. Het mooiste is, vind ik, wanneer ik iets aan een boek overhoud; dat kan inhoudelijk zijn, maar ook vorm en taalgebruik. Het liefst lees ik boeken in hun oorspronkelijke taal, maar ja verder dan onze drie buurlanden kom ik niet. Gemis? Jazeker, meerdere: ik kan bijvoorbeeld geen Frans.
Bijzonder: ik schrijf in elk boek wanneer ik het gelezen heb. Op een keer zie je dan wanneer je een boek nog eens oppakt. Soms lees ik er twee of drie tegelijk. Als ik een boek gelezen heb, schrijf ik altijd op wat ik ervan vind. Het mooiste boek vind ik een verwarrend etiket, dat is zo sterk afhankelijk van de (leef)tijd waarop ik het lees/las. Vrij recent is dat 'De Boekendief', zeer beschrijvend, voor mij niet te wollig, met een fantastische verteller. Dit boek heb ik drie keer gelezen.
»
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Het klinkt reuze interessant als je zegt alles van Tartt te hebben gelezen. Want even heel eerlijk, het zijn tenslotte ‘slechts’ drie boeken, maar wel heel dikke pillen verspreid over zo’n 20 jaar. Dus ze leggen samen best wat gewicht in de schaal. Maar ik heb niet alles van haar gelezen: het boekje "Sleepytown: A Southern Gothic Childhood, with Codeine" met de Nederlandse titel: "Het Land Van De Papaver" ontbreekt er nog aan.
Het begon allemaal met “The Secret History/De verborgen geschiedenis” in 1992. Een in mijn ogen prachtig vlechtwerk over een aantal hoog begaafde, vroegwijze kinderen die samen een moord beramen op een leeftijdgenoot die uit de school dreigt te klappen, nadat ze zich vrij letterlijk lieten meeslepen door een Dionysus rite en daarbij een boer om het leven brachten. Het verhaal speelt zich af op de campus van een universiteit in Vermont waar Tartt zelf heeft gestudeerd. Jaren later heb ik het in het Nederlands op de kop getikt, ik geloof bij de kringloop, en nog eens herlezen. En weer. Een mooi gestoffeerde literaire thriller. Ik heb er echt van genoten.
Bijna tien jaar later – ik moet zeggen dat Tart inmiddels bij mij uit mijn leesveld verdwenen was – verscheen “The Little Friend/De Kleine Vriend”. Het verhaal begint met iets gruwelijks: een geliefd, negenjarig jochie dat in de tuin van ouderlijk huis blijkt te zijn opgehangen en op Moederdag dood wordt aangetroffen. Tien jaar later gaat zijn twaalfjarig oud zusje Harriet, een koppig en belezen kind, samen met haar even oud vriendje proberen degene van wie ze ten onrechte denkt dat die de moordenaar is als dader aan te geven. Het verhaal lijkt eerder op een groot spannend kinderavontuur dan een conventionele literaire thriller zoals haar eerste boek, een soort moderne Enid Blyton maar met een slap plot. Na die gruwelijke opening gaat het verhaal als een spinnenweb echt alle kanten op. Het meest treffend voor mij was de beschrijving van het dagelijkse, bijna onverschillig makende verdriet dat het kleine gezin heeft getroffen. Het mysterieuze van de liefde, en het ontberen van die liefde in eenzaamheid van een zeg maar vergeten kind met al haar werkelijk gekneusde emoties. Maar het meisje weigert toe te geven aan de lethargie waarmee haar ouders het leven tegemoet treden: "That's Life." Maar niet voor voor Harriet. Tartt heeft met haar tweede boek voor mij in ieder geval geprobeerd er iets groots van te maken. Hulde daarvoor. Ze kan prachtig (be)schrijven. Toch viel het mij iets tegen. Want het is voor mij te lang(dradig) om weg te zwijmelen en ergens achter te blijven tussen die prachtige pagina’s, als in een doolhof van woorden mis ik op een keer toch ergens het bordje: UIT.
In oktober 2013 is het dan weer zover: “The Goldfinch /Het Puttertje”. Ik werd gelijk weer Tarrt wakker. Van zulke boeken word je hebberig, leesgierig. Die eerste ruim zestig bladzijdes: je bent er echt helemaal bij, ziet alles, ruikt en proeft en hoort alles. Al je zintuigen komen tot leven en de wereld om je heen lost op tot de beelden die ze schetst van het New York’s Metropolitan Museum waar een 13-jarig jongetje, Theo, met zijn moeder een tentoonstelling bezoekt over de Nederlandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw. Daarna word je gehersenspoeld met een 9-11 gevoel doordat er op dat moment een bomaanslag plaatsvindt. De moeder van Theo komt om het leven, naast vele anderen; de grootvader van een meisje, Pippa, dat hem als het ware biologeerde de pagina’s vooraf, overlijdt bijna in de armen van Theo. Je ziet en voelt met Theo mee hoe hij, zeg maar, in shock alles om hem heen ervaart, claustrofobisch, gedesoriënteerd, angstig, met op de achtergrond al die stillevens van die Hollandse Meesters, waaronder Het Puttertje van Fabricius. Een ongelooflijk contrast.
Vanaf dat moment begint het verhaal. Theo krijgt van de oude man een zegelring en een kaartje van een antiekwinkel. Hij neemt het schilderij van Fabricius mee in zijn tocht naar buiten over het puin. De antiekwinkel vormt voor Theo een goedaardig middelpunt om naar terug te keren in zijn leven, en gelijk een beklemmend verlangen omdat het meisje Pippa daar enige tijd verblijft. Hij is verliefd. Het schilderij wordt zijn talisman door het leven, naast zijn bijna voelbare verdriet om het gemis van zijn moeder.
Ook in dit boek gaat Tartt zich in prachtige stijl prettig te buiten aan pagina’s lange beschrijving van ruimtes en personen, tot hun gezichtsuitdrukkingen aan toe. Je moet wel van haar observatietechniek houden, omdat er af en toe zo weinig over blijft om het voor jezelf te verbeelden. Daarnaast was het voor mij wel slikken de hoeveelheid zijlijntjes die er in het web van Tartt verschijnen, al die duistere bijfiguren die opkomen en weer verdwijnen, al die verdovende middelen, van New York tot Las Vegas tot in Amsterdam. Halverwege heb ik het enige tijd weggelegd. De dialogen zijn soms traag waarschijnlijk omdat Theo zo weinig terug zegt, wat hem als autistisch bestempelt. Hij koestert het beeld van zijn moeder door het hele boek. Verdriet, troost en de rol van de kunst zijn belangrijk. Het subtielste lijntje voor mij is/was vanaf het begin zijn verliefdheid op het meisje, Pippa. Het wordt niets tussen hen, omdat, wijs als ze is, ze beiden de aanslag hebben overleefd: als bagage is dat te zwaar om samen een leven op te bouwen.
Het boek moet het niet hebben van een plot, maar van stoffering en de stijl. Ieder woord, punt of komma zal na tien jaar hard werken aan dit boek beslist goed staan. Echter, het liefst kies ik dan een kleiner boek maar dat eveneens goed gestoffeerd is en een plot. En die zijn er, waarover later.
-