Boek
Op het einde van de negentiende eeuw barstte de sociale kwestie in alle hevigheid los. De katholieke regeringen moesten nu wel wetgevende maatregelen nemen. Hoewel de technische inhoud van de wetten genoegzaam bekend is geldt dat veel minder voor de onderliggende ideen en argumentaties in de sociaalpolitieke debatten. Dit boek behandelt daarom de politieke en wetenschappelijke theorievorming over de sociale wetgeving in Belgi rond 1900. Het wil illustreren dat sociaal beleid veel meer betekende dan een droog technisch antwoord op louter praktische uitdagingen. Ook sociaalpolitieke filosofie en politieke cultuur speelden een rol bij het tot stand komen van sociale wetten.De politieke cultuur van de volle negentiende eeuw had op sociaaleconomisch vlak gedweept met het principe van de vrijheid van arbeid. Voor de arbeiders op de werkvloer echter zo luidde althans de kritiek betekende die vrijheid van arbeid vaak een vergiftigd geschenk ... geen echte vrijheid maar veeleer een geketende gevangenschap. Dat kwam door de veeleer atomistische aspiratie van de politiek. Rond 1900 veranderde dat. Voortaan zou het politieke debat worden uitgedaagd door wat de auteur noemt een holistische bekoring.Het is die verschuiving in de politieke cultuur die het boek nauwgezet bestudeert. Het biedt een schets van een even boeiende als kronkelende weg de grillige weg die werd afgelegd van een individualistische vrijheid van arbeid naar georganiseerde en gesubsidieerde vrijheid. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.