Het is mei 1960 als de ontmoeting tussen de veertienjarige Amsterdamse Maria en de achttienjarige Monnickendammer <strong>Theo</strong> plaatsvind. Tijdens deze... » 

Het is mei 1960 als de ontmoeting tussen de veertienjarige Amsterdamse Maria en de achttienjarige Monnickendammer Theo plaatsvind. Tijdens deze eerste kennismaking hebben ze allebei het gevoel elkaar al eens eerder ontmoet te hebben. Er volgt een liefdesrelatie die overschaduwt wordt door de vader van Maria en de starre vader van Theo die de protestantse Maria, op zijn zachtst gezegd, geen goede keus vindt voor zijn katholieke zoon. Het liefdespaar weet zich door deze ernstige blokkades heen te slaan totdat de vader van Maria een ernstige woedeaanval krijgt en zijn dochter in het ziekenhuis belandt.Als Maria en Theo een paar maanden van elkaar gescheiden zijn krijgt Maria een brief van haar geliefde waarin hij schrijft dat hij haar, zijn allerliefste, wil spreken. In dat gesprek slaat het noodlot toe en moet het liefdespaar gedwongen, voor altijd uit elkaar. Door een toevallige ontmoeting tussen Peter, de boezemvriend van Maria, en Theo mogen zij elkaar na 35 jaar weer in de armen sluiten. Theo is de eerste die zijn Maria laat weten dat zijn liefde voor haar nog net is zoals toen, Maria volgt hem in die woorden. De gescheiden Maria en de getrouwde Theo maken plannen voor de toekomst. Theo bevindt zich in een zeer slecht huwelijk en heeft zich begraven in het werk en daardoor geen aandacht geschonken aan zijn gezondheid. Hij lijdt aan diabetes, heeft een hartprobleem en een ernstig spataderprobleem. Hij doet het rustiger aan, want hij wil er altijd zijn voor zijn Maria. Theo vraagt Maria ten huwelijk, ze zegt 'Ja' tot de dood hen scheidt. Samen prikken zij een datum waarop Theo zijn vrouw gaat vertellen van haar te willen scheiden. Drie dagen voor de bewuste datum slaat het noodlot opnieuw en nu, meedogenloos toe.Over de auteur: Olga Chelbani is geboren en opgegroeid in het naoorlogse Amsterdam. In 1977 is zij verhuisd naar het landelijke Twente waar zij het schrijven weer heeft opgepakt. Haar eerste Roman "Het Zaad van mijn vader" is niet alleen geschreven voor de baby-boom waar velen zich in zullen herkennen, maar ook voor de daaropvolgende generaties. De jongeren die in het vredige westen van Europa leven en een oorlog veroordelen. Haar tweede roman is "Provinciekoning". Het syndroom "border-line persoonlijkheidsstoornis" staat hierin centraal. «