Boek
Uit gefluister tussen zijn aanstaande schoonzus Betje en zijn aanstaande bruid Carolina begreep Willem van Hogendorp op zondagavond 10 februari 1760, dat Betje 'door haaren vader, tot zeer verregaande oneerlijke zaaken aangezogt moest zijn'. De volgende dag beschuldigde ook Carolina haar vader, de Friese edelman Onno Zwier van Haren, van incest. Heel Den Haag was in rep en roep. Van Haren had verschillende belangrijke openbare functies bekleed en was op het moment van de beschuldiging namens Friesland lid van de Staten-Generaal. Aan zijn politieke carrière kwam abrupt een einde. In zijn grietenij in Wolvega schreef hij in betrekkelijk korte tijd een omvangrijk literair œuvre bestaande uit toneelstukken, lierdichten en een epos over de geuzen. In zijn werk probeerde Van Haren aan te tonen, dat de beschuldiging van incest politieke achtergronden had. Om dit aannemelijk te maken, stelde hij zichzelf voor als een goed vaderlander die een uitstekende relatie had opgebouwd met de inmiddels overleden Willem iv «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.