Boek
Nummer 19 in de Ius Commune Europaeum reeksDe invoering van de nationale codificaties aan het begin van de negentiende eeuw veroorzaakte in de Europese privaatrechtswetenschap een breuk met het verleden. Voor de invoering van de nationale codificaties was sprake van een gemeenschappelijke rechtswetenschap terwijl na de invoering de wetenschap zich vooral richtte op de nationale wetboeken. Maar was die wetenschap onder de nationale codificaties daadwerkelijk zo nationaal?Deze studie onderzoekt de vraag op welke wijze in de wetenschappelijke beoefening van het Nederlandse privaatrecht sprake was van een orintatie op andere rechtsstelsels. De periode die wordt onderzocht strekt zich uit van de invoering van het oude Burgerlijk Wetboek in 1838 tot aan 1940. Aan de hand van een analyse van een viertal onderwerpen uit het vermogensrecht wordt duidelijk welke delen van leerstukken zijn overgenomen in het Nederlandse recht. Daarnaast wordt inzicht geboden op welke wijze andere rechtsstelsels werden gebruikt in de methoden van rechtsvinding in het Nederlandse privaatrecht. In de Nederlandse privaatrechtswetenschap blijkt het gebruik van andere rechtsstelsels een geaccepteerd onderdeel geweest te zijn. Bevindingen als in dit onderzoek kunnen voor de totstandkoming van een hernieuwd Europees privaatrecht van belang zijn. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.