Boek
Daar sta je dan.
Je baas heeft gezegd: hij heet Florijn en hij heeft nog nooit van de euro gehoord. Hij scheldt de hele wereld uit voor rotte vis en stinkt zelf naar rotte vis. Echt iemand voor jou.
Met lood in de schoenen ga je erheen. Je baas heeft niets te veel gezegd.
Henny was een kluizenaar omdat de wereld hem niet raakte. Zelfs niet als de wereld hem redde. Als de wereld hem redde gedroeg hij zich als een vogeltje dat door een kind is bevrijd uit de bek van een kat: het vlucht weg voor het kind, dat met bezorgde blik toekijkt hoe het zijn gebroken vleugeltje tegen de grond slaat.
Timmer schetst een wegkwijnende man en zijn hond, maar schildert ook de zorg waaraan hij is overgeleverd _ tegen wil en dank _ in een virtuoze, directe stijl die ontroert én op de lachspieren werkt.
Naast schrijver is Ernst Timmer ambulant begeleider in de gehandicaptenzorg. Nooit eerder heeft hij zo rauw verslag gedaan van zijn ervaringen. Voorheen schreef hij Zwarte ogen (2003) en De Noordzee opening (2010), die beide op de longlist van zowel de AKO als de Libris Literatuurprijs stonden.
'Een effectieve combinatie van moralisme en satire, gebracht in een verhaal dat zowel amuseert als aan het denken zet.'
Libris-jury over De stille omgang
'De dood is onbegrijpelijk en aards, sprookjesachtig en banaal, onbevattelijk en desondanks, heel af en toe, te vatten in een goede roman. Dat heeft Ernst Timmer in Zwarte ogen overtuigend laten zien.'
Onno Blom
'Zo'n pakkend verhaal in zo'n voortreffelijke stijl en toch blijf je iets niet snappen. (...) Eigenlijk is hij een schrijver voor fijnproevers.'
Rob Schouten over De Noordzee opening «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Naast schrijver is Ernst Timmer ambulant begeleider in de gehandicaptenzorg. Zijn ervaringen in deze sector gebruikt hij in de novelle Florijn, waar Joost Beekman zijn product 'begeleiding' in de praktijk brengt. Op zijn visitekaartje staat zijn functie niet omschreven in hedendaagse termen als zorgcoördinator of casemanager, Joost noemt zichzelf eenvoudigweg 'mens'. Hij heeft zo zijn eigen ideeën over de huidige visies in de zorg, die hem regelmatig voor dillema's plaatsen. Als werknemer van de 'zorgfirma', is het zijn taak de zorg te organiseren rondom een vieze oude mopperaar, die al menig wijkverpleegkundige en huishoudelijke hulp de deur heeft uitgewerkt.
Met weinig woorden schets Ernst Timmer het smerige huishouden en het onbehouwen gedrag van deze incontinente kettingroker. Meneer Florijn ia zijn naam en als hij in een iets beter humeur is, mag je hem Henny noemen. Hij heeft een stinkende buikwond, plast in een urinaal op tafel, maar heeft geen enkel vriendelijk woord over voor de hulpverleners van wie hij afhankelijk is.Als hij iets gedaan wil hebben commandeert hij: 'Hond uitlaten' of 'Ga halen'. Ook al verbiedt zijn 'zorgfirma' deze taken, als voorstander van een persoonsgerichte hulpverlening geeft Joost maar toe aan deze onbeholpen bevelen. Hij weet immers dat behalve de hulpverleners, een neef en een oude kennis verder niemand naar Florijn omkijkt. Over het algemeen zien zijn buurtbewoners het 'sociale probleem' liever gaan dan komen. Als lezer wordt je nieuwsgierig waarom Florijn zo'n chagrijnige ouwe baas geworden is. Is er ergens een onverwerkt trauma of heeft hij een hersenbeschadiging? Echt veel wijzer wordt je niet.Ondanks al zijn onvriendelijke doen en laten weet Ernst Timmer ook mededogen met deze eenzame en morsige man op te roepen. In de gezondheidstoestand van Florijn zit overigens geen enkele progressie, eerder het tegendeel; hij vervuild en verzwakt steeds meer. En wat karakter betreft gebeurt er ook geen wonder, hij blijft tot zijn laatste snik even knorrig en onvriendelijk als voorheen.
In dit 176 pagina's tellende verhaal lijkt Ernst Timmer duidelijk te willen maken dat ook onaardige mensen recht op hulp en verzorging hebben. Dat doet hij overtuigend, zonder opsmuk, je merkt dat hij uit ervaring spreekt. Zijn droge ondertoon geeft een enigzins grappige draai aan het geheel, maar ik kan niet zeggen dat ik genoten heb van het boek. Misschien was het een gebrek aan vooruitgang in de situatie van Florijn, of een gebrek aan inlevingsvermogen van mijn kant. Het verhaal zet wel aan tot nadenken over waar grenzen liggen; wanneer besluit je bijvoorbeeld dat iemand moet worden opgenomen? Doe je dat als zijn omgeving er op aandringt of laat je iemand zijn eigen onaangepaste leven leiden? Een aanklacht tegen de visie van zorginstanties is misschien een te groot woord, maar Ernst Timmer laat tussen de regels door wel een protest horen tegen het product gerichte denken en handelen van de huidige zorgverlening. De menselijke maat raakt steeds meer op de achtergrond. Als case studie voor de geplande overheveling van begeleiding van AWBZ naar Wmo is Forijn zeker een aanrader.