Boek
Mieke Aerts, de eerste die de Wilhelmina Drucker leerstoel aan de Universiteit van Amsterdam bezet, breekt in De vechtjas een lans voor de herwaardering van vechten als politieke activiteit en onderwerp van historisch onderzoek. Men is het er algemeen over eens dat Nederland een lange traditie kent van relatief weinig geweld binnen de grenzen. Dat heeft geweld buiten de grenzen, zoals in diverse koloniale oorlogen, overigens niet in de weg gestaan. Nederland kent ook een lange traditie waarin overleg en consensus hoger worden gewaardeerd dan polarisatie en confrontatie. Daarin hebben weliswaar periodes van openlijke en soms ook gewelddadige politieke strijd, zoals aan het eind van de achttiende en de negentiende eeuw, of in de jaren 1960 en 1970 van de twintigste eeuw, niet ontbroken. Het is typerend voor de Nederlandse politieke cultuur dat in beide gevallen de strijd zo snel mogelijk in het vergeetboek is bijgeschreven, terwijl niettemin op de resultaten van de strijd wordt voortgebouwd. Deze dubbelzinnige verhouding tussen Nederlanders en het al dan niet gewelddadige politieke gevecht wordt steeds in termen van sekse voorgesteld. Aan de ene kant staat de vechtjas, een soldateske machoman, bij niemand echt populair, aan de andere kant staan vrouwen die het gevecht op afstand bezien en zich aan dat mannengedoe niet willen branden. Deze symboliek mag dan misschien niet de werkelijke politieke geschiedenis van Nederland beschrijven, toch is ze wel degelijk herkenbaar, bijvoorbeeld in de geschiedenis van de vrouwenbeweging als de neiging om feminisme niet als een soms harde politieke botsing op te vatten, maar als uitdrukking van een hoger, moreel gelijk.
De morele superioriteit van vredesvrouwen staat dan voor de Nederlandse politieke cultuur in het algemeen: Nederland gidsland, waarin burgers ver van het rumoer van de krijgsmacht van hun welvaart genieten, maar nauwelijks repertoire hebben opgebouwd om op te komen voor wat hen dierbaar is of ruzies daarover met andere burgers te kunnen incasseren, laat staan tot een goed einde te brengen.
Hoe deden en doen Nederlanders dat eigenlijk, vechten, waar, met wie, voor wat, tegen wie, en wat is dan zoiets als goed vechten? In de visie van Mieke Aerts doorbreken zulke vragen de ongemakkelijke tegenstelling tussen vrouwelijke vredesengelen en mannelijke vechtjassen, en dragen ze bij aan een broodnodige democratische rehabilitatie van de politieke strijd.
De vechtjas is geen abjecte identiteit, in de woorden van Aerts, maar past ons allemaal! «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.