Boek
De onderwijs-inspectie komt op bezoek
De Inspectie van het Onderwijs bestaat al meer dan 200 jaar en al die jaren zijn haar taken ongeveer gelijk gebleven: controle op de onderwijswet- en regelgeving, beoordeling van de kwaliteit van scholen en daarover rapporteren aan zowel scholen en hun besturen, de politiek, het onderwijsbeleid en aan de samenleving. Dat wil overigens niet zeggen dat er in al die jaren niets is veranderd bij de inspectie en in haar manier van werken. Zo heeft de invoering van de Wet op het onderwijstoezicht (WOT) in 2002 geleid tot een nieuwe werkwijze. Dit is echter niet de enige ontwikkeling die invloed heeft op het onderwijstoezicht. In haar brief over 'Governance in het onderwijs' houdt de minister van OCW een vurig pleidooi voor een moderne besturingsrelatie tussen besturen, scholen en de overheid. Deze houdt in dat via enerzijds deregulering en anderzijds versterking van het bestuur, de introductie van intern toezicht en het afleggen van verantwoording aan alle partijen waarmee scholen te maken hebben, scholen meer verantwoordelijkheid krijgen eigen keuzes te maken en zich daarover aan hun omgeving te verantwoorden. Deze verantwoording en het gesprek daarover met de omgeving, moet de besturen en de scholen in staat stellen zelf hun kwaliteit te borgen et te verbeteren. Het toezicht van de onderwijsinspectie moet daar zo goed mogelijk op aansluiten en niet langer alle scholen over kam scheren, dat wil zeggen dat alle scholen met een zekere regelmaat ongeveer hetzelfde toezicht krijgen. OOk toezicht moet meer maatwerk worden: sober, waar het kan, intensief waar het moet.
In dit boek wordt eerst aandacht besteed aan de historische ontwikkeling van het onderwijstoezicht tot en met de invoering van de WOT. Vervolgens wordt een schets gegevens van het onderwijstoezicht zoals zich dat zal ontwikkelen bij de ivoering van Governance in het onderwijs. Daarbij wordt veel aandacht basteed aan de relatie tussen goed bestuur, meervoudige publieke verantwoording, intern en extern toezicht.
Ook de inhoud van het toezicht komt uitgebreid aan de orde. Het waarderingskader van de inspectie wordt uitvoerig toegelicht evenals de daarbij behorende normen. Ook de meest recente werkwijzen van de inspectie worden behandeld, zoals de Jaarlijkse Vragenlijst, de toepassing va risicoprofielen, het periodieke kwaliteitsonderzoek (PKO), de repportage en de kwaliteitskaart.
Tot slot komt de werkwijze aan bod die de inspectie hanteert bij het signaleren van zeer zwakke scholen en hoe deze door de inspectie intensief worden gevolgd. Aandacht wordt besteed aan de inhoud en rol van een verbeterplan en aan wat er met een zeer zwakke scholl gebeurt die - ondanks alles - onvoldoende kwaliteitsverbetering laat zien.
Het boek laat zien wat er van scholen wordt verlangd als de onderwijsinspectie op bezoek komt, nu en in de toekomst.
Prof dr F.J.G. Janssens (1952) is sinds enkele jaren bijzonder hoogleraar Onderwijstoezicht aan de Universiteit Twente. Zijn wetenschappelijke interesses gaan uit naar de effecten en neveneffecten van toezicht en naar de relaties tussen onderwijstoezicht, scholen en het publiek. Daarnaast is hij sinds 1987 in verschillende functies werkzaam bij de Inspectie van het Onderwijs. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.