Boek
In dit boek wordt de Middelnederlandse flexie van het substantief uittaalgeografisch oogpunt bestudeerd. Het uitgangspunt is dat de 13deeeuwsebuigingsparadigmas niet louter de klankwettige voortzetting zijn van deWestgermaanse paradigmas maar dat ze bovendien het resultaat zijn van eenreeks analogische herstructureringen. Op basis van een uitgebreidcorpusonderzoek ruim 120.000 vindplaatsen van substantieven uit de ambtelijketeksten van het Corpus Gysseling bepalen we welke regulerende principes deMiddelnederlandse flexie gestalte hebben gegeven. aanleiding hebben gegeven towijzigingen in het systeem zijn de wenselijkheid om het numerusonderscheidformeel uit te drukken en de prosodische structuur van de nomina geenopeenvolging van twee onbeklemtoonde syllaben bij meerlettergrepige nomina.taalgeografische resultaten zijn de conditionering datering en lokaliseringvan de eapocopeesyncope van het in het Nederlands autochtone smeervouden van de morfeemtegenstelling een in de casus obliqui Peeters 1996 «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.