De Duivenhoudsters begint met de val van de tempel, door de Romeinen in Jerusalem. In het jaar 70 voor Chr. De mensen vluchten de woestijn in. Velen overleefden het niet en een aantal wist Masada te bereiken. Masada is een fort, op een tafelberg ten zuiden van de Rode Zee en is door Herodes gebouwd.

Op Masada vinden we vier sterke vrouwen met hun familie en vluchtelingen. Hun geschiedenis en hoe ze daar terecht zijn gekomen wordt in dit boek op een voortreffelijke manier vertelt.

Jael Is een mooie roodharige vrouw, groeit op zonder moeder. Haar vader was een sluipmoordenaar. Heeft een broer Amram. Heeft voorspellende dromen. Ze vluchten de woestijn in. Wordt een echte woestijnvrouw die kan en wil overleven. In de woestijn wordt haar leven bepaald.

Rivka is een bakkersvrouw, die met haar gezin, dochter, schoonzoon en kleinkinderen de woestijn in vlucht. Tijdens de tocht in de woestijn gebeuren er vreselijke dingen, verliest haar grootste schat en vind toch de kracht om verder te gaan met leven op Masada waar ze uiteindelijk terecht komen.

Aziza Is een mooie vrouw die haar geliefde vind onder de krijgers van Masada. Ook zij heeft het nodige meegemaakt.

Sjira Wordt de heks van Moab genoemd. Ze is een Kedesja, deze vorm van bijgeloof wordt door de tempel in Jerusalem verboden. Heeft veel kennis van kruiden. Veel vrouwen weten haar te vinden voor raad.

Alle vier de vrouwen, zijn sterke persoonlijkheden, werken in de duivenhokken. Hebben allemaal een grote liefde in hun leven. Dragen allemaal geheimen met zich mee. Ze vatten vriendschap voor elkaar op, helpen elkaar, en zijn solidair. Het mooie van het boek is dat alle vier de levens van de vrouwen in het laatste hoofdstuk bij elkaar komen. Dat is heel knap. Het boek is beeldend geschreven, je waant je in de woestijn en op Masada.

GEWELDIG