Boek
Collectieve arbeidsvoorwaarden beperken de individuele contractsvrijheid. Dit lijkt nauwelijks verenigbaar met de geïndividualiseerde maatschappij waarin wij leven. Is het niet achterhaald om werkgevers en werknemers te binden aan afspraken waar zij niet om hebben gevraagd? In dit verband doet zich dan ook de vraag voor welke ruimte wettelijke instrumenten van collectieve arbeidsvoorwaardenvorming nog bieden aan individuele contractsvrijheid. Dit boek geeft daar antwoord op.
Deze centrale vraag wordt behandeld door voor drie instrumenten – te weten cao, avv en afspraken met de or – na te gaan in hoeverre zij de individuele contractsvrijheid van actoren beperken. De auteur besteedt onder meer aandacht aan de vraag wie gebonden zijn, voor welke tijd en hoe dwingend die binding is. Deze vragen worden ook behandeld bij de analyse van de situatie in Duitsland, waar ook een spanning waarneembaar is tussen individuele contractsvrijheid en collectieve arbeidsvoorwaardenvorming.
De conclusie van het boek is dat de contractsvrijheid van gebonden werkgevers en gebonden werknemers door het Nederlandse cao-recht sterk wordt beperkt. Daar staat tegenover dat de vormgeving van het cao-instrument in de praktijk ruimte biedt voor nadere uitwerking op het individuele en decentrale niveau. In Duitsland daarentegen zijn de mogelijkheden voor vorming van arbeidsvoorwaarden op individueel dan wel decentraal niveau beperkt.
Mr. E. Koot-van der Putte verrichtte promotieonderzoek bij het Hugo Sinzheimer Instituut van de Universiteit van Amsterdam en is thans werkzaam als advocaat bij Pot Jonker Seunke advocaten in Haarlem. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.