Een beroepsverbod kan worden opgelegd als iemand in het kader van zijn beroep of ambt een strafbaar feit pleegt. Deze persoon mag dan voor een bepaalde tijd dat... » 

Een beroepsverbod kan worden opgelegd als iemand in het kader van zijn beroep of ambt een strafbaar feit pleegt. Deze persoon mag dan voor een bepaalde tijd dat beroep of ambt niet uitoefenen. Dit heet 'ontzetting uit beroep of ambt'. Preventie en bescherming staan voorop bij rechters die een beroepsverbod opleggen. Maar voor de veroordeelde is het wel een zware straf. Leraren, artsen, fysiotherapeuten, andere therapeuten en boekhouders vormen de grootste groep functionarissen aan wie een beroepsverbod wordt opgelegd. Meestal is er dan een zedenmisdrijf gepleegd of, in het geval van boekhouders, fraude. Hun slachtoffers zijn vaak kwetsbaar.

Op dit moment worden beroepsverboden niet vaak opgelegd. De wetgever heeft plannen om beroepsverboden in meer situaties mogelijk te maken. Daarom is het onderzoek uitgevoerd dat in dit boek wordt besproken. Er wordt een overzicht gegeven van de oplegging en de naleving van strafrechtelijke beroepsverboden.

Het is onduidelijk of beroepsverboden worden nageleefd. Er blijkt weinig controle op te zijn. Daders kunnen soms uitwijken naar andere delen van het land of naar het buitenland om een opgelegd beroepsverbod te ontlopen. Ze beginnen soms elders weer een nieuwe praktijk of zoeken in een andere stad weer een baan. Er zijn echter ook andere manieren om te verhinderen dat iemand zijn beroep kan uitoefenen, zoals bijvoorbeeld de Verklaring omtrent het Gedrag. En via het tuchtrecht kunnen personen eveneens uit hun beroep worden gezet. In dit boek wordt ook aandacht besteed aan deze andere mogelijkheden. «