Boek
Hoewel beleggingsfondsen in het handelsverkeer als een normaal fenomeen mogen worden aangemerkt, is het onduidelijk hoe zij civielrechtelijk moeten worden geduid. Dat geldt zeker voor fondsen voor gemene rekening en andere beleggingsfondsen die geen personenvennootschap zijn. Bij de Wet op het financieel toezicht (Wft) en haar voorlopers is de kwalificatie van de onderlinge verhoudingen van de bij een beleggingsfonds betrokkenen onvoldoende doordacht. Civielrechtelijke rechtspraak over beleggingsfondsen is schaars en ook de civielrechtelijke literatuur daarover is beperkt in omvang. In dit boek staan de civielrechtelijke aspecten van belegginsfondsen centraal. Zowel goederenrechtelijke, verbintenisrechtelijke als vennootschapsrechtelijke vragen passeren de revue.Voor wat betreft het goederenrecht gaat het onder meer om de vraag wie rechthebbende is van het fondsvermogen en wat de consequenties zijn van het wettelijk afgescheiden vermogen van het beleggingsfonds.
Ook wordt aandacht besteed aan alternatieven bij beleggingsfondsen waarbij een wettelijk afgescheiden vermogen ontbreekt. Voor wat betreft het verbintenissenrecht en het vennootschapsrecht komen onder meer de volgende vragen aan de orde. Bestaan er tussen beheerder, bewaarder en deelnemers verbintenissen en zo ja, wat is de inhoud daarvan? Kunnen de verbintenissen worden gekwalificeerd als lastgeving of personenvennootschap? Het boek brengt duidelijk voor het voetlicht dat een dergelijke kwalificatie niet zonder gevolgen is. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »