Boek
De centrale vraag in deze monografie is of de aftrekbeperkingen van de rente die zijn opgenomen in de Nederlandse vennootschapsbelasting in overeenstemming zijn met de belastingverdragen, het arbitrageverdrag, de moeder-dochter richtlijn, de rente&royalty richtlijn en de vrijheid van vestiging, de vrijheid van kapitaalverkeer en het vrije verrichten van diensten zoals die zijn neergelegd in het EG-verdrag. Dat blijkt niet het geval te zijn. De regeling tegen onderkapitalisatie is niet in overeenstemming met de bepaling over gelieerde ondernemingen van belastingverdragen met betrekking waartoe dit voorschrift in overeenstemming met het commentaar bij het OESO modelverdrag moet worden uitgelegd. Om art. 10a Vpb. '69 in overeenstemming brengen met de vrijheden is het nodig om de actieradius van dit voorschrift in te perken tot rechtshandelingen die geen verbinding hebben met de economische realiteit. Verder wordt ingegaan op alternatieven voor de huidige aftrekbeperkingen van de rente. Betoogd wordt dat een maatregel die winstdrainage wil tegengaan, met name betrekking moet hebben op vennootschappen die behoren tot een internationaal concern. Bovendien zou alleen de rente op schulden waarmee ondernemingsactiviteiten zijn gefinancierd waarmee de belastingplichtige in Nederland belastbare opbrengsten behaalt, in aftrek mogen komen. Daarom wordt een alternatieve regeling tegen onderkapitalisatie voorgesteld die is gebaseerd op de denkbeelden die binnen de OESO leven over de kapitalisatie van een vaste inrichting. «
Boeklezers.nl is een netwerk voor sociaal lezen. Wij helpen lezers nieuwe boeken en schrijvers ontdekken, en brengen lezers met elkaar en schrijvers in contact. Meer lezen »
Er zijn nog geen recensies voor dit boek.