Hoe kon Cornelius Dellius (1652-1740), een eenvoudige dorpspredikant uit Cothen onder de rook van Wijk bij Duurstede, zo veel geld vergaren dat daarvan op zijn ... » 

Hoe kon Cornelius Dellius (1652-1740), een eenvoudige dorpspredikant uit Cothen onder de rook van Wijk bij Duurstede, zo veel geld vergaren dat daarvan op zijn wens na zijn dood een ondersteuningsfonds voor arme bloedverwanten kon worden gesticht? Een fonds dat anno 2012 nog steeds bestaat, de naam ‘Stichting Boedel Dellius’ draagt, en is ondergebracht bij het Elisabeth Weeshuis in Culemborg? Deze vraag intrigeerde Ad van Bemmel (Cothen, 1954) zo dat hij op zoek gaat naar het antwoord. Het wordt een hele reis. Een reis die hem zélf aan de andere kant van de Atlantische Oceaan in de staat New York (het voormalige Nieuw-Nederland) brengt. Daar in Albany was de broer van Cornelius predikant geweest. Godefridus Dellius (Cothen, 1654) bekeerde talloze Indianen en bemiddelde in de strijd tussen de Engelsen en de Fransen (Canada). De gouverneur van New York beloonde hem vorstelijk met maar liefst drieduizend vierkante kilometer bosland. Diens opvolger was woedend over die ‘Dellius grant’. Godefridus moest met zijn vrouw Isabella de Ridder vluchten naar Europa. Hij werd predikant in Antwerpen en kort daarna in Halsteren bij Bergen op Zoom. Na zijn dood in 1738 werd broer Cornelius een vermogend man.Met het overlijden van Cornelius kwam er een eind aan bijna honderd jaar Dellius-predikanten in Cothen. In zijn reisverslag gaat Ad van Bemmel ook in op het wel en wee van die predikanten, op hun familie-afkomst en op hun ongemakkelijke relatie met de katholieken. Uitgebreid bronnenonderzoek leverde veel persoonlijke details op. Hij eindigt zijn reis met de lotgevallen van het Delliusfonds zelf door al die eeuwen heen. Het archief van het fonds is een goudmijn voor genealogen. «